Vleugels van Hoop

 
Vleugels van Hoop
 
Welkom - Wie zijn we? - Hoe helpen? - Projecten - Acties - Nieuwsbrief - Persnieuws - Contacteer ons - FAQ
 
 


 

Francois

 

 

Het blijft een emotioneel weerzien
met mijn moederland 

INTERVIEW MET FRANCOIS GACAS
door Elke Mussche april 2008

Het verhaal van François Gacas (60) speelt zich af  in twee landen,
Rwanda en België.
Door zijn aderen stroomt Grieks en Rwandees bloed.
Tot zijn elfde verblijft hij in weeshuizen, eerst in Rwanda en
nog een korte tijd in België. Dan wordt hij opgenomen in een
Vlaamse familie uit Veurne. Maar de band met zijn moederland
geraakt hij nooit meer kwijt.
Hij is nauw betrokken bij de werking van een vzw, Vleugels van Hoop,
en probeert zoveel mogelijk naar Rwanda te reizen samen met
medewerkers van de vzw, om de projecten
die ze steunen te bezoeken en rond te trekken in zijn moederland.
Toch stond hij niet altijd zo open voor zijn afkomst.
Hij heeft lange tijd een haat-liefdeverhouding met Rwanda gehad.

Van Rwanda naar België

Hoe kom je aan dat Grieks bloed? Waren het niet vooral de Belgen die het in Rwanda voor het zeggen hadden ?

Ja, maar er waren daar veel nationaliteiten, ook  Portugezen en Grieken die handel probeerden te drijven. Mijn vader was een Griek die naar Rwanda was getrokken om veel geld te verdienen. Hij is daar zonder iets toegekomen en heeft een winkelketen uit de grond gestampt. Je moet dat niet vergelijken met een grootwarenhuis hier, zeker niet, maar naar Afrikaanse normen was dat best groot. Hij had al dochters bij verschillende Rwandese vrouwen, en ik was zijn eerste zoon. Ik draag ook zijn naam, Gacas, maar hij heeft mij nooit officieel erkend. Anders was ik nu waarschijnlijk heel rijk (lacht)!

Hoe komt het dat je in een weeshuis bent terecht gekomen? Kon je moeder niet voor je zorgen?

Toch wel, maar ik was een bastaardkindje, een van de zovele, en wij waren niet geliefd, niet bij de zwarte bevolking en ook niet bij de blanke. Men heeft altijd willen verdoezelen dat wij bestonden, want wij waren het bewijs van de misstappen van de blanke kolonialen en handelaars. Mijn moeder heeft mij moeten afstaan. Daardoor belandde ik in een weeshuis in Byimana. Dat ligt tussen mijn geboorteplaats Kavuma Nyanza en de hoofdstad Kigali.

Hoe ben je dan in België beland?

Een Zuster van het weeshuis in Save heeft daarvoor gezorgd. Zij was van mening dat wij vóór de onafhankelijkheid van Rwanda naar België moesten, om in betere omstandigheden te kunnen leven. Ze heeft druk moeten uitoefenen, want in België stonden ze niet te springen om onze komst. Ze beschikte natuurlijk over heel gevoelige informatie: ze wist dat veel kinderen verwekt waren door Belgische kolonialen. In België wilden ze liever niet dat zoiets openbaar zou gemaakt worden. Daarom zijn ze geplooid en konden wij  naar België.

Herinner je je nog iets van die reis naar België?

Dat wij hier aankwamen op blote voetjes! Wij hadden nooit schoenen gedragen! In het begin vond ik schoenen echt niet gemakkelijk. Ik heb later aan atletiek gedaan en op de piste liep ik tot vlak voor mijn legerdienst met blote voeten.

Van niemand wisten ze de exacte geboortedatum, een geboorteregister werd nauwelijks bijgehouden in Rwanda. Hier hebben ze dan maar geschat hoe oud we waren. Ze dachten dat ik 13 jaar was, dus op mijn identiteitskaart staat dat ik in 1947 geboren ben. Eerst belandde ik in een weeshuis aan de zee. Dat was in Nieuwpoort, in  villa Mireille, daar ben ik een maand gebleven. Daarna kwam ik in villa Bambino in Schoten terecht. ’s Zondags kwamen gezinnen op bezoek die kindjes uitkozen om als pleegkind mee naar huis te nemen. Op een dag stond daar een gezin uit Steenkerke dat geïnteresseerd was in mij. Met Kerstmis mocht ik op bezoek. Als ik mama en papa tegen hen zou zeggen, mocht ik blijven, en ik ben nooit meer naar het weeshuis terug gekeerd. Ik mocht studeren en daar ben ik hen heel dankbaar voor. Ze hebben hun taak goed volbracht.

Terug naar de roots

Wanneer wilde je opnieuw contact met je Rwandese roots?

Op het moment dat onze eerste zoon Jan geboren was, in 1980. Ik was in de kraamkliniek en de ouders van mijn vrouw Bernadette stonden daar aan dat bedje. Ik bedacht toen dat mijn echte ouders dat kind nooit zouden zien. Toen ik ’s avonds vrouw en kind in het ziekenhuis had achtergelaten en alleen thuis kwam, werd ik overmand door emoties. Ik kreeg wroeging dat ik nooit eerder op zoek gegaan was. Toen ben ik beginnen zoeken, maar zonder resultaat.

Ik ben pas echt in actie geschoten toen onze tweede zoon, Axel, geboren was. Het was eigenlijk meer Bernadette die mij pushte. Op tv hadden we uitzendingen gezien waarin Georges cameraman was. We zagen zijn naam altijd in de generiek staan. Ik herinnerde mij die naam. Met zijn halfbroer Paul had ik in het weeshuis in Rwanda gezeten. We hadden een aanknopingspunt. Bernadette zei mij dat ik desnoods het hele  telefoonboek moest uitpluizen op zoek naar hun adres. Wij hebben hen een geboortekaartje van Axel gestuurd en korte tijd later  zagen we mekaar terug.

Bleef het bij het terugzien van je vriend Paul, of leerde je nog meer mensen van je Rwandese kinderjaren kennen?

Dat is heel raar gegaan. Op Radio 2 was er een oproep geweest van een zekere mevrouw V. Zij had zelf een Rwandees meisje geadopteerd en zij lanceerde een oproep op de radio voor een reünie van alle mulattenkinderen die begin jaren ’60 in België aangekomen waren.  Ik had het zelf niet gehoord, maar iemand op mijn werk vertelde het me. We zijn daar naartoe geweest en dat was echt een heel groot feest.

Herkende je mensen van je leven in Rwanda?

Ja, vriendjes (Byimana)  en vriendinnetjes (Save) met wie ik  in het weeshuis was opgegroeid. Het eigenaardige was dat niemand nog Rwandees sprak. We waren, met opzet,  over heel België verspreid. De ene sprak Limburgs, de ander kwam uit “Bachten de Kuppe”, er waren er ook uit Wallonië. In het weeshuis spraken we allemaal Rwandees en Frans, maar als je een taal zo lang niet spreekt, vergeet je dat. Ik ken nog maar enkele woorden Rwandees.

Je vertelt dat je na de geboorte van je zoon bent beginnen zoeken naar je moeder, maar dat je zoektocht geen resultaat opleverde. Heb je haar ooit teruggevonden?

Op een van de mulattenfeesten kwam er een man naar mij, Jef D., die vroeg of ik mijn moeder al terug gevonden had. Paul en zijn halfbroer hadden hun moeder al gevonden en waren al de eerste keer naar Rwanda geweest. Jef zei me : “Als je moeder nog leeft, zal ik haar vinden.”

Welke band had Jef met Rwanda?

Hij had een fabriek in Kigali en kende daar heel veel mensen. (gaat op het puntje van de zetel zitten) Ik weet de dag nog heel goed: de 7de december 1988 kreeg ik om 6 uur ’s morgens telefoon. Ik dacht nog: welke onnozelaar belt mij nu wakker! En het was Jef, uit Kigali. Er zat een vrouw naast hem, zei hij, die gegevens had over mij. En hij vroeg mij of ik littekens had boven mijn linkerknie en enkel,  sporen van een hondenbeet in mijn rechterkuit en van een teek op mijn schouder en achter mijn linkeroor. Dat is zo. Mijn moeder zat daar naast hem. Dat was zo ongelooflijk, ik moest gaan zitten … (leunt achterover in de zetel en zwijgt even).

Toen hebben Bernadette en ik besloten om te beginnen sparen, zodat we de volgende zomer, in 1989, met onze jongens naar Rwanda konden gaan. Het weerzien was echt zeer beladen. Waar we hadden afgesproken zaten zeker 50 vrouwen, maar instinctief  ben ik direct naar mijn moeder gelopen en zij naar mij ook al hadden we elkaar in 30 jaar niet meer gezien. Dat was bijzonder emotioneel. In 1992 zijn we teruggekeerd, en in datzelfde jaar is ze jammer genoeg gestorven. Op die reizen waren we via via ook te weten gekomen wie mijn vader was. Ik heb zelfs foto’s van hem gezien in een restaurant waar hij vaak kwam. Maar hij was al overleden, hij was veel ouder dan mijn moeder.

Vleugels van Hoop vzw

Heeft je terugkeer naar Rwanda iets in je veranderd?

Ja, toen is het verlangen ontstaan om iets te doen met mijn verleden. Op de feesten van de mulattengemeenschap was het al een paar keer ter sprake gekomen. We waren allemaal volwassen, we hadden het goed, we hadden een job. Waarom zouden we niets kunnen doen voor het land waar we vandaan kwamen?  In het begin was dat voor mij een haat-liefdeverhouding. Voor mij voelde het alsof mijn land, Rwanda, mij toen in de steek had gelaten. Het was een langzaam proces.
Met een kleine groep vrienden hebben we 'Vleugels van Hoop' vzw opgericht. Het is heel kleinschalig begonnen.  We hebben samen aan de kar getrokken en zijn stuk voor stuk bijzonder geëngageerd.

Waar houdt jullie vzw zich mee bezig?

Vleugels van Hoop steunt de ontwikkeling van mensen in het gebied van de grote meren in Centraal Afrika.  Veruit de beste manier om dit te doen is door directe financiële steun te geven aan projecten in de regio van de grote meren. Hierdoor worden niet alleen projecten op de meest efficiënte  manier gerealiseerd, maar wordt ook de lokale economie gestimuleerd en helpen we de  mensen zelf de handen uit de mouwen te steken. Op termijn streven we naar steun dat als zaaigoed door de bevolking van de grote meren tot een mooie oogst wordt gebracht.

Hoe pakken jullie dat aan?

Onze kerngroep bestaat uit 8 personen. Met daarbij onze respectievelijke partners en verschillende  vrijwilligers kunnen we rekenen op vele helpende handen. We zoeken sponsors,  verkopen kaarten deur aan deur, organiseren etentjes en optredens,  kloppen aan bij gemeentebesturen, de provincie, ….
In 2007 hebben we ‘Word een Vleugel van Hoop’ opgestart. Door ‘vleugel’ te worden en maandelijks te steunen kunnen mensen zich op langere termijn engageren en een stap verder gaan dan een eenmalige bijdrage. De garantie van vaste financiële middelen laat immers toe projecten beter te plannen. We kunnen ook grotere projecten opstarten zonder angst dat we ze vroegtijdig moeten stopzetten bij gebrek aan budget.

Hoe zie je de toekomst van 'Vleugels van Hoop'?

Sinds de start van onze vzw staan er al verschillende projecten op stapel.
Voor 'Twese Hamwe' in Kigali lopen verschillende opleidingen en hebben we een project om regenwater te kanaliseren. In de lagere school van Munyianya kunnen ze regenwater opvangen.
In Mabayi (Burundi) loopt een ‘snit en naad’-project.  …
We hopen dat deze lijst steeds langer wordt.
Onze ‘vleugels’ staan voor de permanente steun, maar daarmee alleen komen we er niet. We organiseren veel om onze vzw te steunen. Zo gaan we op 16 augustus  opnieuw een groot midzomerfeest organiseren in ons dorp … en ik hoop op een “mensenzee” aanwezigen. Want de afwezigen hebben ongelijk en missen een reuze kans ten voordele van het goede doel.
Nog veel werk voor de boeg dus! Maar eerst vertrek ik voor drie weken : een werkbezoek, een familiebezoek in Burundi, een korte rondreis en een beetje vakantie nemen in Rwanda.
Het blijft een emotioneel weerzien met mijn land. Misschien ga ik er ooit overwinteren. Sommige van mijn weeshuisvrienden van weleer doen het, waarom ik niet ?

Terug naar Persarchief

Top